HET BOURDONPRINCIPE

Het basisprincipe van alle bourdoninstrumenten is eenvoudig: naast de melodie klinken een of meer gelijkblijvende begeleidingstonen, de bourdons. Vaak zijn dat de grondtoon en de daarbovenliggende kwint; zo ontstaat een eenvoudig akkoord. De bourdons zijn het kader ("une maison", noemt de Zwitserse draailierspeler René Zosso het) waarbinnen de melodie zich beweegt. De combinatie van liggende bourdons met een beweeglijke melodielijn is een fase in de ontwikkeling van de meerstemmigheid (11e/ 12e eeuw). De eerste vorm van meerstemmigheid waren parallelle oktaven; vervolgens werd daar de tussenliggende kwint bijgevoegd, die synchroon met de andere twee stemmen bewoog.

De volgende stap was het laten liggen van de grondtoon en kwint en het daarvan losmaken van de bovenstem. Omdat het principe van de bourdon een heel eenvoudige, universele vorm van meerstemmigheid is, is het in de meest uiteenlopende kulturen op deze aarde verspreid. Instrument-technisch zijn allerlei toepassingen mogelijk, variërend van meetrillende snaren tot permanent klinkende pijpen (volgens het principe van fluiten, of voorzien van een enkel- of dubbelriet). In de vroege Middeleeuwen werden instrumenten die meerdere tonen tegelijk konden produceren "symphonia" genoemd.

Volgens muziekwetenschapper Curt Sachs zijn bourdons al sinds 5000 jaar een bekend verschijnsel. In Egypte zijn oude reliëfs gevonden met dubbelklarinetten en de Soemeriërs kenden dubbelhobo's. Bij dit soort instrumenten werden twee pijpen tegelijk aangeblazen met de mond: de ene had gaten en was dus geschikt om een melodie te produceren, de andere gaf slechts één onveranderlijke toon.

Sommige van deze voorlopers van de doedelzak zijn tot op heden in de volksmuziek in gebruik, bijvoorbeeld de Egyptische dubbelklarinet "arghul" of de Sardijnse tripelklarinet "launeddas". Sommige bourdoninstrumenten werden een nationaal symbool, zoals in India de sitar en vooral natuurlijk in Schotland de doedelzak, de "great highland bagpipe". Wereldwijd zijn ongetwijfeld de meest verbreide bourdoninstrumenten citherachtige snaarinstrumenten, bekend onder namen als "vlier", "hommel", "epinette", "dulcimer", enz..

De in West-Europa heden ten dage belangrijkste bourdoninstrumenten zijn de draailier en de doedelzak. Deze pagina's kunnen niet meer zijn dan een inleiding op de kleurrijke geschiedenis van deze instrumenten en daarom zal het blikveld geografisch overwegend tot deze regio beperkt blijven.