REVIVAL

Eind jaren zestig, begin jaren zeventig begon in West-Europa voor doedelzak en draailier een revival die naar het zich laat aanzien nog lang zijn hoogtepunt niet bereikt heeft. De opleving liep parallel met de folkrevival en de in de klassieke hoek aangewakkerde belangstelling voor authentieke uitvoeringspraktijk. Jongeren gingen op zoek naar de wortels van hun kultuur en ontdekten niet alleen vergeten dansmuziek en liederen (vaak onder een dikke laag stoffige truttigheid), maar vonden ook allerlei in vergetelheid geraakte instrumenten die ooit voor de vertolking van deze muziek gebruikt waren. Zo kwamen overal doedelzak en draailier weer boven drijven.

"Le Grand Rouge" was een van de eerste en invloedrijkste groepen in Frankrijk. Afbeelding op hun eerste LP, 1976.Overal ontstonden groepen die deze instrumenten weer inzetten (het moet gezegd: in het begin vaak louter als curiositeit). Met de belangstelling voor het instrument groeide ook de belangstelling voor de muziek die er traditioneel op gespeeld werd. Dat leverde (met name in Frankrijk, dat toch een voorbeeldfunktie vervulde) uitmuntende vertolkers op, die vervolgens zelf muziek gingen schrijven in traditionele stijlen. Er verschenen weer instrumentenbouwers ten tonele die aan de vraag naar nieuwe instrumenten probeerden te voldoen (in die begintijd met vallen en opstaan, maar toch!).

Overal in Europa werden ontmoetingen georganiseerd van bouwers, bespelers of gewoon passieve liefhebbers. De (waarschijnlijk) eerste werd georganiseerd door de Duitse draailierbouwer Kurt Reichmann en vindt nog steeds jaarlijks op Hemelvaartsdag plaats. De belangrijkste en grootste is jaarlijks rond de 14e juli in St. Chartier, een piepklein dorpje in midden Frankrijk, dat een paar dagen lang overstroomd wordt door vele duizenden doedelzak- en draailierspelers en -bouwers en belangstellenden uit heel Europa. Met name tijdens de nachtenlange bals op het dorpsplein kan men draailier en doedelzak in een zeer authentieke rol beleven: die van dansmuziekbegeleider.